Bowentherapie is een fasciatherapie: er wordt gewerkt op het (myo)fasciale systeem van het lichaam. Eenvoudig gesteld: als mens zijn we eigenlijk een grote bindweefselboon met uitsteeksels. Het bindweefsel kan gezien worden als een groot 3-dimensionaal web waarin alle andere lichaamssystemen (bloedsomloop, ademhaling, zenuwstelsel enz) en weefsels (organen) een eigen plaats innemen. Aangezien dit uitgroeit vanaf het allereerste begin als een samensmelting van een zaadcel en een eicel is er sprake van een matrixvorm: het zit echt overal in, langs, omheen en doorheen. Het is een verbindend weefsel waarin communicatie met de hersenen plaatsvindt, doordat er gespecialiseerde zenuwcellen in liggen, die sensoren genoemd worden. Deze sensoren reageren op verschillende soorten prikkeling: beweging, druk, tast, temperatuur, rek enz. Hiermee vormen ze een werkbare ingang voor manuele therapieën, zoals de Bowentherapie.
Bij het gebruik van de term fascia wordt uitgegaan van de bredere definitie van fascia, zoals die gehanteerd wordt in de fascia research en niet de enger begrensde term zoals die in de medische anatomiewereld gehanteerd wordt. Dit leidt nogal eens tot spraakverwarring.